In september van het vorige jaar schreven we over postorderbedrijf Bonprix dat weigerde te leveren bij een Zaanse klant in een woonwagen.

Als de klant de artikelen toch wilde kopen, diende ze (in tegenstelling tot andere klanten) én vooruit te betalen én haar bestelling op te halen bij een enkele kilometers verder gelegen afhaalcentrum.

Het bleek beleid:

‘Wij kunnen inderdaad niet leveren op adressen die vallen onder de categorieën: campings, woonwagenkampen en kantoorgebouwen.’

Bureau Discriminatiezaken en de bewoonster vroegen bij het College voor de Rechten van de Mens een oordeel over het onderscheid dat Bonprix maakt en daar waren ze niet blij.

Na een hoorzitting op afgelopen 6 januari, oordeelde het college dat:

Bonprix een verboden onderscheid maakte op grond van ras.

Bureau Discriminatiezaken:

Het CRM-oordeel is van belang voor alle woonwagenbewoners van Nederland die met een vergelijkbare werkwijze te maken hebben (gehad). Uit onderzoek is gebleken dat woonwagenbewoners in het verleden vaker zijn achtergesteld bij het leveren van goederen en diensten.

Het Bureau Discriminatiezaken gaat Bonprix vragen het tot nu toe gehanteerde beleid aan te passen, zodat woonwagenbewoners niet langer worden gediscrimineerd.