Als vanavond bekend wordt wie de nieuwe burgemeester wordt is één ding zeker: hij of zij zal plaatsnemen in het gemeentehuis, in een voor de burgemeester ingerichte kamer.

Voor veel gemeenteambtenaren is de werkplek tegenwoordig minder vastomlijnd. Sommigen halen hun dossiers uit een locker en wisselen dagelijks van bureau, anderen werken op een locatie buiten het stadhuis: bijvoorbeeld aan de keukentafel thuis. Dat heet `Het nieuwe werken’.

Als je de foto van 1930 in het Orkaanbericht Burcht 10 te koop bekijkt, zie je hoe autoritair de heren bestuurders van destijds op het bordes poseerden. Het stadhuis was in de tijd dat mijn grootvader Reinier Plooijer wethouder was nog het centrum van de macht, waar over het wel en wee van de bevolking werd beslist. De burger was van wieg tot graf van het stadhuis afhankelijk, omdat de gastoelevering, de slacht van koe en varken, de woningdistributie, het ziekenhuis en de begraafplaats onder het gemeentebestuur ressorteerde.
Door de privatisering en de automatisering nam de alleenheerschappij van het stadhuis steeds meer af, en na herindelingen werden in heel Nederland overbodige gemeentehuizen gesloten en verkocht. Dat is begrijpelijk, want daarmee kan veel worden bespaard en zelfs verdiend. Helaas is er op de herbestemmingsmarkt wel veel concurrentie van verweesde politiebureaus en kerken.

Ik zie in gedachten hoe het beeldbepalende pand Burcht 10 in de merkwaardigste bestemmingen kan veranderen. Je hoopt natuurlijk op iets fatsoenlijks: een tandartsenpraktijk, een uitvaartcentrum of een balletschool, maar in mijn stoutste dromen zie ik een wellnesscentrum. Waar blote dames zich in de modder laten wentelen, en dat nog wel in de raadszaal waar mijn moeder in 1956 als raadslid werd geïnstalleerd. Toen ik dertien jaar was mocht ik een keer met haar mee om een gemeenteraadsvergadering bij te wonen. De Typhoon schreef er een stukje over: ` mevrouw Van Weele- Plooijer kon zeker geen oppas vinden, want op de tribune zat haar dochter Anneke op haar kralenketting te sabbelen. Tot negen uur, want toen moest het sujakindje naar bed.’
Toen ik zeven jaar later zelf bij De Typhoon werkte heb ik nog proberen te achterhalen wie de schrijver was, maar dat is niet gelukt.

Als het stadhuis straks een wellnesscentrum wordt, komen er misschien wel zonnebanken op de plaats waar mijn vader mijn geboorte aangaf, en een whirlpool waar Paul en ik tweeëntwintig jaar later in ondertrouw gingen. Ik ben een ruimdenkend mens, maar dit voelt helemaal niet goed.

Wellicht loopt het allemaal met een sisser af en hangt er straks een groot bord Bed&Breakfast; met een bruidssuite in de voormalige kamer van oud-burgemeester In ‘t Veld. Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar de fantasieën van de Orkaanlezers.