Als ik het Julianaplein oprijd kost het me moeite om mijn aandacht op de weg te houden. Zo indrukwekkend vind ik het nieuwe Zaans Medisch Centrum, dat werd ontworpen door Meccanoo Architecten.

Over kunst en architectuur valt te twisten, maar je hoeft geen deskundige te zijn om het onderscheid tussen een bouwwerk en een creatie te kunnen maken. Soms is het wel even wennen voor ogen die zich graag laten strelen door vertrouwde contouren en kleuren.

Die onwennigheid wordt vaak vertaald in bijnamen of karikaturen die de oorspronkelijke functie van het gebouw doen verbleken. Zo ken ik de Nederlandse Hervormde opstandingskerk, die in 1956 aan het Bos en -Lommerplein in Amsterdam werd gebouwd alleen als de Kolenkit. Het inmiddels gesloopte flatgebouw in Den Haag was alom bekend als De Zwarte Madonna, omdat dit ontwerp van Carel Weeber werd bekleed met zwarte tegels. De vorm van het door Hanshan Roemers ontworpen vrijheidsbeeld in Wageningen laat zich makkelijk raden door zijn bijnaam De Fallus.  Een stalen kunstwerk, dat aan het plafond van het Hoornse stadhuis hangt, werd door Amsterdammers, die zich bij de Burgerlijke stand lieten inschrijven, De Patatsnijder genoemd.  Maar Zaankanters zijn ook dol op bijnamen, vooral als het dorps- of streekgenoten betreft.

Zo herinner ik mij `Ko Kadet’ waarachter autoverkoper De Boer van garage Zwart schuilging en `Piet zonder Schoorsteen’ waarmee een Zaanse architect door het leven moest. Onze Engelse leraar op het Zaanlands Lyceum heette James, maar was geboren als Jaap de Vries. Geen enkele leerling wist dat de aardrijkskundelerares, die we achter haar rug Jet noemde, thuis Alie heette en met welke voornamen Daantje (geschiedenisleraar Daniëls) ooit werd gedoopt, heb ik nooit geweten.

Wanneer een architect of kunstenaar zijn creatie bekroond ziet met een bijnaam, mag hij zich gevleid voelen, ook al is die bijnaam op zichzelf geen compliment. In de reacties op het Orkaanfilmpje, dat de voltooiing van het ZMC- gebouw laat zien, gaf men commentaar op de patiëntenzorg in plaats van de gevel van het ziekenhuis, die `niet erg klantvriendelijk’ werd genoemd. Ik ben het natuurlijk met die opmerkingen eens: het gaat in het ZMC vooral om het welzijn van degenen die daar (helaas) moeten verblijven. Toch vind ik het fantastisch, dat de entree van Zaanstad is verrijkt met een gebouw van allure, dat naar ik hoop gauw een bijnaam krijgt.